Fiscale maatregelen

1. Lager ‘gebruikelijk loon’

Een aanmerkelijkbelanghouder (een natuurlijk persoon die ten minste 5% aandelen in een BV bezit) die arbeid verricht voor de BV waarin de aandelen worden gehouden, moet een bepaald ‘gebruikelijk loon’ aangeven. Daarover is (loon- en) inkomstenbelasting verschuldigd. Volgens de normale regels geldt dit ook als de omzet in een jaar lager is. In verband met de coronacrisis mag een aanmerkelijkbelanghouder het gebruikelijk loon van het jaar 2020 verlagen als sprake is van omzetdaling. De verlaging moet in verhouding staan met de omzetdaling. Vooral dga’s (directeur-grootaandeelhouders) kunnen van deze regeling gebruik maken.

 

2. Versoepeling urencriterium

Zelfstandige ondernemers zoals eenmanszaken en firmanten in een v.o.f. zijn onderworpen aan de inkomstenbelasting (IB-ondernemers). Deze ondernemers kunnen gebruik maken van bepaalde ondernemersfaciliteiten mits aan het zogenoemde urencriterium wordt voldaan. Dit geldt voor de zelfstandigenaftrek, de meewerkaftrek en de oudedagsreserve. Volgens het urencriterium moeten IB-ondernemers ten minste 1225 uren per kalenderjaar voor de onderneming werkzaam zijn. Door de overheidsmaatregelen kunnen veel ondernemers hier niet aan voldoen, met mogelijk verlies van de ondernemersfaciliteiten als gevolg. Daarom is geregeld dat ondernemers in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 geacht worden ten minste 24 uren per week aan de onderneming te hebben besteed. Voor ondernemers die juist in deze periode een piek in de werkzaamheden zouden hebben gehad, wordt een aanvullende regeling getroffen.

 

3. Coronareserve

Volgens de normale regels is een door een vennootschapsbelastingplichtige geleden verlies van enig jaar ‘achterwaarts’ verrekenbaar met de winst van het voorafgaande jaar (en met de winst van de daarop volgende zes jaren). Door deze achterwaartse verliesverrekening kan een BV de (reeds betaalde) vennootschapsbelasting over de winst van het vorige jaar (deels) terugontvangen. Dit geldt dus ook voor het in 2020 verwachte verlies in verband met de coronacrisis. Het verwachte verlies van 2020 kan echter pas bij de aanslagregeling van het jaar 2020, dus pas in 2021, worden verrekend. Omdat het kabinet het wenselijk acht dat bedrijven eerder over de noodzakelijke liquiditeiten kunnen beschikken, is de mogelijkheid van een ‘coronareserve’ in 2019 in het leven geroepen. Op de slotbalans van het jaar 2019 mag hierdoor een fiscale reserve kan worden gevormd tot maximaal het bedrag van de fiscale winst van 2019. De fiscale coronareserve mag echter niet hoger zijn dan het in 2020 te verwachten verlies als gevolg van de coronacrisis. Door de coronareserve kan het (verwachte) verlies van 2020 al bij de aanslagregeling van 2019 worden benut. De coronareserve geldt alleen voor vennootschapsbelastingplichtige bedrijven.

 

4. Werkkostenregeling

De vrije ruimte die werkgevers hebben in de werkkostenregeling wordt eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Werkgevers die daar ruimte voor hebben kunnen hun werknemers daarmee extra tegemoetkomen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een bloemetje of een cadeaubon.

 

5. Uitstel wetsvoorstel ‘excessief lenen’

Er is een wetsvoorstel in voorbereiding op grond waarvan aanmerkelijkbelanghouders die meer dan € 500.000 (exclusief eigenwoningschulden) van hun BV hebben geleend, over het meerdere inkomstenbelasting in box 2 moeten gaan betalen. Het plan was om dit wetsvoorstel in 2022 in werking te laten treden. De inwerkingtreding van deze ‘dga-taks’ is nu uitgesteld tot 1 januari 2023. De regering wil hiermee bereiken dat dga’s die een hogere schuld aan de BV hebben een jaar langer de tijd hebben om de schuld aan de BV in voldoende mate af te lossen, teneinde daarmee de nadelige gevolgen van de dga taks te voorkomen. Het wetsvoorstel is daarmee echter niet van de baan.

 

6. Betaalpauze hypotheken en renteaftrek

Als een kredietverstrekker (vaak: de bank) in verband met de coronacrisis een betaalpauze (tijdelijk uitstel van betaling van de aflossing en rente) voor een hypotheek inlast, kan dit zonder nadere maatregelen leiden tot verlies van de hypotheekrenteaftrek voor particulieren. Het kabinet komt met een regeling om dit te voorkomen. Deze geldt voor belastingplichtigen die zich tussen 12 maart en 30 juni 2020 melden bij hun kredietverstrekker en een betaalpauze overeenkomen van maximaal zes maanden. Deze betaalpauze moet uiterlijk op 1 juli 2020 ingaan. Lees hier meer over de betaalpauze bij hypotheekverplichtingen.

 

>> terug naar overzicht